Overzicht baten en lasten
Bestaanszekerheid, arbeidsparticipatie en inburgering | R2022 | B2023 | B2024 | B2025 | B2026 | B2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Lasten | 12.606 | 13.600 | 12.209 | 12.191 | 12.162 | 12.128 |
Baten | 6.325 | 7.545 | 7.028 | 7.028 | 7.028 | 7.028 |
Saldo baten en lasten | -6.281 | -6.054 | -5.181 | -5.163 | -5.135 | -5.100 |
Toevoegingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekkingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo | -6.281 | -6.054 | -5.181 | -5.163 | -5.135 | -5.100 |
Toelichting
Het voordelige verschil aan de lastenkant van € 1,38 mln. door lagere uitgaven ten opzicht van 2023 wordt veroorzaakt door:
Lagere uitgaven doordat in 2023 eenmalige uitgaven zijn opgenomen vanuit SPUK regelingen waarvoor in 2024 nog geen middelen zijn opgenomen (totaal voordelig € 0,59 mln.). Deze SPUK gelden worden in 2024 geraamd, zodra daar beschikkingen van zijn ontvangen vanuit het Rijk. Tegenover deze lagere uitgaven, staan ook lagere inkomsten. De SPUK regelingen betreffen een vergoedingen aan verstrekkingen met betrekking de Toeslagenaffaire (€ 0,1 mln.), vergoedingen voor verstrekkingen aan ontheemden Oekraïne (€ 0,16 mln.) en een vergoeding voor verstrekkingen in het kader van de Wet Inburgering 2022 (€ 0,33 mln.).
Hogere uitgaven op basis van de vastgestelde begroting van de AM Match met betrekking tot re-integratie < 70% loonwaarde en WSW (€ 0,11 mln.). Daarnaast zijn de uitgaven in 2024 hoger, doordat er in 2023 sprake was van een eenmalige teruggave van het rekeningresultaat over 2022.
Lagere uitgaven binnen armoedebeleid (€ 0,07 mln.), doordat in 2023 eenmalige middelen zijn opgenomen vanuit een overheveling 2022 voor vroegsignalering en eenmalig opgenomen gelden vanuit de meicirculaire 2023 van het gemeentefonds met betrekking tot Flankerend beleid signalering geldzorgen.
Hogere uitgaven voor de bijstandsuitkeringen (€ 0,24 mln.). In 2023 is er bij de 2e turap een eenmalig voordeel opgenomen voor lagere uitgaven aan bijstandsuitkeringen. In de meicirculaire van het gemeentefonds is een nieuwe meerjarige prognose opgenomen vanaf 2024. Deze laat een te verwachten stijging zien van het aantal bijstand cliënten. De verwachting is dat het eenmalige voordeel van 2023 dan ook niet doorwerkt in de begroting voor 2024. De uitgaven van de bijstand in 2024 zijn daarom vooralsnog in lijn gebracht met de vergoeding die gemeenten ontvangen vanuit de gebundelde uitkering (BUIG) voor de bekostiging van de bijstandsuitkeringen.
Lagere uitgaven voor verstrekkingen Energietoeslag (€ 0,84 mln.). In 2023 zijn vanuit het Rijk incidentele middelen beschikbaar voor het uitkeren van Energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen. In 2024 zijn deze middelen niet opgenomen.
Hogere uitgaven voor re-integratie (€ 0,09 mln.). In 2023 is bij de 2e turap een eenmalig voordeel opgenomen voor lagere kosten voor het inzetten van re-integratie trajecten, doordat het starten van re-integratietrajecten vertraging oploopt door het inzetten van flankerende hulp (GGZ, maatschappelijk werk) en omdat inwoners door de gunstige arbeidsmarkt zelf ook sneller werk vinden.
Lagere uitgaven voor minimaregelingen (€ 0,08 mln.). Door de extreme hoge energieprijzen in 2023 zijn veel huishoudens met een laag inkomen geraakt. In 2023 is er eenmalig extra budget opgenomen doordat (mede door het uitkeren van de energietoeslag) veel nieuwe huishoudens zijn bereikt. In 2023 leidde dit tot een toename van huishoudens die een eerste toekenning hebben gekregen van een of meerdere minimaregelingen. Daarnaast heeft de verruiming van de minimaregelingen in de aangepaste verordening van 1 januari 2023 ook een effect. Eerdere jaren waren de uitgaven voor de minimaregelingen juist lager dan begroot. Op dit moment is er geen sprake meer van de eerdere extreme hoge energieprijzen. Vooralsnog wordt de stijging in 2023 daarom als een eenmalig effect gezien.
Lagere bijdrage DUO+ (€ 0,24 mln.). In 2023 waren een aantal eenmalige kosten in de DUO+ bijdrage opgenomen, die in 2024 niet zijn opgenomen. Dit betreft met name een maatwerkopdracht voor de nieuwe Wet inburgering. Deze mutatie is een neutrale verschuiving in het programma Samenleving tussen dit deelprogramma en het deelprogramma Maatschappelijke ondersteuning, Sport en Cultuur.
Het nadelige verschil aan de batenkant van € 0,51 mln. door lagere inkomsten ten opzichte van 2023 wordt met name veroorzaakt door:
Zoals aan de lastenkant is toegelicht zijn er eenmalige inkomsten in 2023 vanuit specifieke uitkeringen (SPUK) waarvoor in 2024 nog geen middelen zijn opgenomen. Deze SPUK gelden worden in 2024 geraamd, zodra daar beschikkingen van zijn ontvangen vanuit het Rijk. Tegenover deze lagere inkomsten, staan ook lagere uitgaven. De SPUK regelingen betreffen een vergoedingen aan verstrekkingen met betrekking de Toeslagenaffaire (€ 0,1 mln.), vergoedingen voor verstrekkingen aan ontheemden Oekraïne (€ 0,16 mln.) en een vergoeding voor verstrekkingen in het kader van de Wet Inburgering 2022 (€ 0,33 mln.).
Daarnaast is er een voordeel aan inkomsten voor terugvorderingen met betrekking tot de Bijstand en bijzondere bijstand (€ 0,08 mln.). Voor een deel komt dit door een stijging van de uitgaven van de bijstand en bijzondere bijstand door indexering en volumetoename waardoor de verwachting is dat ook de inkomsten voor terugvorderingen in een gelijke tred zullen toenemen. Voor een ander deel komt dit doordat binnen de bijzondere bijstand met betrekking tot de eerste huisinrichting deze als lening worden verstrekt. Een deel van deze leningen worden afgelost en daarmee als hogere terugvordering opgenomen.